Er zijn nog niet veel wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar de vorm van hypnotherapie zoals die door onze therapeuten wordt toegepast. Onze hypnotherapeuten werken vrijwel nooit met vaste protocollen. Ze krijgen allerlei interventies en methodes geleerd die ze naar eigen inzicht en in samenspraak met de cliënt kunnen toepassen. Deze methodes kunnen ze op een flexibele manier inzetten, afhankelijk van wat de cliënt in de loop van de therapie nodig heeft. Dit is een mooie eigenschap van hypnotherapeuten omdat ze op deze manier kunnen afstemmen op de cliënt. Dit betekent dat bij elke cliënt de behandeling er mogelijk anders uitziet, zelfs als ze dezelfde klachten hebben. Een therapie die uitgaat van het individu en niet van een protocol wordt ook wel een idiosyncratisch therapie genoemd.
Wetenschappelijk onderzoek en protocollen
Juist deze idiosyncratische eigenschap van hypnotherapie en hypnotherapeuten maakt dat het effect van hypnotherapie lastig te onderzoeken is. Bij wetenschappelijk onderzoek naar het effect van een behandeling wordt er namelijk vanuit gegaan dat iedereen met dezelfde klacht (of stoornis) exact dezelfde behandeling dient te krijgen. Zo proberen onderzoekers andere invloeden op de behandeling te beperken in hun metingen (bijv.: verschillen tussen therapeuten). Om deze reden wordt de behandeling omgezet in een protocol. In dit protocol staan de interventies die de therapeut achtereenvolgens moet uitvoeren. In sommige gevallen is er wel een protocol gemaakt op basis van hypnotherapie, zoals bijvoorbeeld bij fibromyalgie, Prikkelbare Darmsyndroom (PDS), en andere psychosomatische klachten. Deze protocollen zijn ook onderzocht en hieruit zijn ook positieve resultaten naar voren gekomen (Hanen et al., 1991, Gonsalkorale, 2003, Flammer & Alladin, 2007). Meer wetenschappelijk onderzoek naar aanleiding van de toepassing van protocollen of onderzoeken naar de werking van hypnose is te vinden op onze pagina over wetenschappelijk onderzoek.
Wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op idiosyncratische uitgangspunten
Deze geprotocolleerde vorm van hypnotherapie behelst echter maar een klein deel van het werk dat gedaan wordt door hypnotherapeuten en leden van de NBVH. Het overgrote merendeel van hypnotherapie zoals dat beoefend wordt door onze leden is gebaseerd op idiosyncratische uitgangspunten waarbij de cliënt zelf centraal staat. Helaas zijn er om deze reden nog weinig wetenschappelijke onderzoeken te vinden naar het effect van hypnotherapie. De NBVH is zich aan het oriënteren op welke manier het effect van hypnotherapie toch onderzocht kan worden zonder van de idiosyncratische uitgangspunten af te wijken.
Referenties
Gonsalkorale, W. M., Miller, V., Afzal, A., & Whorwell, P. J. (2003). Long term benefits of hypnotherapy for irritable bowel syndrome. Gut, 52(11), 1623-1629.
Flammer, E., & Alladin, A. (2007). The efficacy of hypnotherapy in the treatment of psychosomatic disorders: Meta-analytical evidence. Intl. Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 55(3), 251-274.
Haanen, H. C., Hoenderdos, H. T., Van Romunde, L. K., Hop, W. C. J., Mallee, C., Terwiel, J. P., & Hekster, G. B. (1991). Controlled trial of hypnotherapy in the treatment of refractory fibromyalgia. The journal of Rheumatology, 18(1), 72-75.